GROOTOUDERS

De informatie op dit weblog is vaak een vereenvoudigde weergave van emotioneel en juridisch complexe situaties. Deze tekst is slechts informatief en niet bedoeld als juridisch advies. Voor juridisch advies kunt u contact opnemen met ons kantoor en dan zullen wij u zo goed mogelijk adviseren in uw specifieke situatie.

Grootouders en hun kleinkinderen hebben vaak een speciale band. Bij opa en oma kan er soms net iets meer en is er vaak meer ontspanning. De laatste jaren worden grootouders steeds vaker meer betrokken bij de zorg en opvoeding van de kleinkinderen. Vaak werken beide ouders en is de grootouder een vertrouwd alternatief voor de opvang. Ook vanuit kostenbesparing kan opvang door opa en oma prettig zijn.


Omdat grootouders veel vaker contact hebben met de kleinkinderen voelen beide groepen zich ook meer verbonden met elkaar. Dit kan tot problemen leiden als de relatie tussen beide ouders stopt om wat voor reden dan ook. 


Het ongewild verloren gaan van omgang tussen grootouders en kleinkind kan voor beiden ingrijpend en emotioneel zijn en wordt vaak niet in het belang van het kind geacht.

 

Omgang na scheiding

In het belang van het kleinkind is het vaak belangrijk om omgang te houden met de grootouders na een scheiding. In principe heeft het altijd de voorkeur om in onderling overleg, dus met de ouders van het kleinkind, tot een omgangsregeling te komen. Door normaal in gesprek te blijven met elkaar en niet te escaleren, wordt er hopelijk zo min mogelijk schade toegebracht aan de familiaire banden. Misschien moet de grootouder, al dan niet voorlopig, genoegen nemen met minder contact. Het geniet te allen tijde de voorkeur om in gesprek te blijven, ook als dat betekent dat er (even) minder contact is met het kleinkind. Rechtszaken leiden vaak tot onherstelbare schade in de onderlinge verhoudingen op de lange termijn en veel stress en moeilijkheden op de korte termijn, waar het kleinkind de dupe van kan worden.


Als het onderling overleg nou echt niet lukt - ook niet via mediation - en er (bijna) geen contact meer is tussen grootouders en kleinkind, kan de gang naar de rechter een oplossing zijn. Grootouders kunnen binnen het huidige wettelijke systeem namelijk de rechter om een omgangsregeling verzoeken.


Juridische positie

De rechtspositie van de grootouders wordt gegeven door het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Het is volgens de verdragen in eerste instantie aan de ouders zelf om te bepalen of de kleinkinderen en de grootouders omgang hebben met elkaar. Pas als er sprake is van ‘family life’ tussen grootouders en kleinkinderen voorafgaand aan de scheiding, dan zal er volgens het EVRM een omgangsregeling vastgesteld dienen te worden om de negatieve gevolgen van de scheiding zo klein mogelijk te houden voor het kleinkind.


Family Life

Het begrip ‘family life’ is hier dus een belangrijke factor. Om family life aan te tonen als grootouder is het niet voldoende, dat het kleinkind wettelijk of biologisch afstamt van de grootouders. In Nederland is de regel dat er sprake is van family life tussen grootouders en kleinkind als zij een nauwe persoonlijke band met elkaar hebben. Deze nauwe persoonlijke band gaat om meer dan “het gebruikelijk contact” van grootouders met het kleinkind. Om een nauwe persoonlijke band aan te tonen, kunnen de volgende zaken relevant zijn: inwoning, regelmatige verzorging en opvoeding, intensieve oppasregeling of omgangscontracten na de uithuisplaatsing.


Ontzeggingsgrond

Wanneer de rechter toekomt aan de behandeling van een verzoek tot omgang van grootouders met een kleinkind, zal de rechter naast het vaststellen van het genoemde family life, toetsen of er sprake is van een ontzeggingsgrond. Als het rechter oordeelt, dat er een ontzeggingsgrond opgeld doet, zal deze het verzoek tot omgang afwijzen. De rechter zal een omgangsregeling afwijzen, indien:


  • omgang het kind ernstig zou benadelen of schaden;
  • de grootouder ongeschikt of niet in staat tot omgang wordt geacht;
  • een kind van 12 jaar of ouder zelf aangeeft bezwaar te hebben tegen de omgang;
  • omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.



Is er naar het oordeel van de rechter sprake geweest van family life tussen grootouders en kleinkind voorafgaand aan de scheiding én is er geen ontzeggingsgrond, dan zal deze zeer waarschijnlijk een omgangsregeling vaststellen.


Conclusie

Zoals in alle familierechtelijke kwesties is overleg en de-escalatie te verkiezen boven geruzie en rechtszaken. Mocht u er echter van overtuigd zijn, dat het contact tussen grootouders en kleinkind, dat eerder te kwalificeren viel als family life, na de scheiding is weggevallen en overleg geen enkele mogelijkheid biedt tot enige omgang, dan kan een rechter soms uitkomst bieden. Deze rechter zal eerst beoordelen of er sprake was van family life tussen de grootouders en kleinkind om daarna te beoordelen of omgang op welke wijze dan ook het kind zal schaden. Op basis van deze twee pijlers kan een rechter een omgangsregeling vaststellen in het belang van het kind.